Een visioen van lange gewaden, blote voeten, vieze tenen en glimmende klankschalen

Degenen die een beetje thuis zijn in het onderwerp is het vast al opgevallen: er is op het moment veel te doen rondom sterven en de daarmee onlosmakelijk verbonden rouw.
De gemiddelde lezer denkt bij dit onderwerp misschien al snel ‘nu even niet’. Tenslotte merk ik in de praktijk maar al te vaak dat praten over de dood niet echt hoog op het lijstje van geliefde onderwerpen staat. Als je de sfeer op een verjaardag wilt verpesten moet je vooral serieus over dát onderwerp beginnen. Tenzij je natuurlijk een verhaal uit de praktijk vertelt. Door de mystiek rondom de dood, in combinatie met de fascinatie voor dit onderwerp, gaat zo’n verhaal er altijd wel in.

Veel aandachtsgebieden rondom sterven zijn op dit moment in beweging. Verpleegkundigen worden getraind op levenseinde-gesprekken. Er zijn pleidooien voor zorgverlof rondom sterven en meer aandacht voor palliatieve zorg.  De overheid lanceerde zelfs, bij monde van minister Hugo de Jonge, een hele campagne over dit onderwerp.
Verder zijn er geluiden dat artsen beter opgeleid moeten worden om de laatste levensfase te begeleiden. Zodat de aandacht niet alleen gericht is op behandelen maar vooral op wat de patiënt nodig heeft als genezing níet meer mogelijk is. En misschien is dat dan wel eerder een goed glas wijn of alsnog trouwen met een grote liefde, dan nog een laatste onderzoek of experimentele chemokuur.
Auteurs als Jeroen Terlingen en Chazia Mourali schreven boeken over gewenste bredere begeleiding rondom het sterfbed. Zelfs in de uitvaartwereld wordt gesproken over uitbreiding van de dienstverlening. Om niet alleen maar te focussen op dat ene moment van de uitvaart, maar op het héle proces rondom doodgaan. En over de rol die uitvaartbedrijven daarin zouden kunnen spelen. Een ontwikkeling die wij zelf al een aantal jaar geleden hebben onderkend én ingevoerd.

De zorg rondom sterven is dus hot.

En vanuit deze ontwikkeling ontstaat dan plotseling ‘de rouwdoula’. Voor ons eigenlijk een beetje oude wijn in nieuwe zakken. Ik moet toegeven dat het een stuk korter en krachtiger klinkt dan ‘laatste levensfase- en nabestaandenbegeleider’, zoals ik mezelf altijd noem. Ik heb dan ook best even getwijfeld of ik zelf ook deze titel zou gaan voeren. Tenslotte zie ik allerlei berichten verschijnen over dit ‘nieuwe beroep’. Er is bijvoorbeeld veel media-aandacht rondom het boek Rouwdoula van Patty Duijn, de, naar eigen zeggen, eerste rouwdoula van Nederland. Prompt dook ook in het oosten van het land plotseling een rouwdoula op in de krant.

En ik zal eerlijk zeggen dat het me best aantrekkelijk leek om mee te liften op alle publiciteit rondom dit ‘nieuwe’ beroep. Tenslotte komt het de herkenbaarheid van deze dienstverleners, en daarmee de bekendheid bij de doelgroep, alleen maar ten goede.

Maar ik kán het niet.

En misschien wil ik het ook wel niet.

Want bij het woord rouwdoula krijg ik spontaan een visioen van lange gewaden, blote voeten, vieze tenen en glimmende klankschalen. Toegegeven, dat is míjn interpretatie. De vertaling van het woord doula is ‘dienende vrouw’ en daar kan ik me eigenlijk prima in vinden. Maar tegelijk kleeft er voor mij iets alternatieverigs aan dit Griekse woord. Iets wat helemaal niet bij mij en mijn pragmatische instelling past. Uiteindelijk put ik uit jaren ervaring in de uitvaart- en financiële wereld, ben opgeleid tot rouw- en stervensbegeleider aan de Hogeschool voor de Geesteswetenschappen en het Landelijk Expertisecentrum Sterven en houd van aanpakken en eigen keuzes maken. Ook als het leven moeilijk wordt.

Ja! Ik ben er helemaal vóór dat er goede begeleiding komt als je te horen krijgt dat de dood binnen afzienbare tijd voor de deur zal staan. Dat jij en je gezin terug kunnen vallen op één vast persoon die je helpt bij alles waar je dan mee te maken krijgt. Of dit nu is bij het bevatten van het vreselijke nieuws dat je hebt gekregen, bij het overzien en maken van moeilijke medische keuzes, bij het orde op zaken stellen van de financiën of administratie, bij de onderlinge communicatie, het organiseren van laatste wensen en uitvaart, bij het eigenlijke stervensproces of bij het verdergaan met je leven na een groot verlies. Want juist in een maatschappij waarin we al zoveel zélf uit moeten zoeken en regelen, is het fijn als je bij zo’n belangrijke periode in een mensenleven op een dergelijke steun en toeverlaat terug kunt vallen. En je het gevoel hebt dat je er niet alleen voor staat nu er zoveel op je af komt.

Dus hoewel we wellicht hetzelfde werk doen, en onderlinge samenwerking mooi zou zijn, blijf ik mezelf lekker ‘laatste levensfase- en nabestaandenbegeleider’ noemen. Omdat dat nu eenmaal weergeeft wat ik doe: jou en je gezin begeleiden als de dood in zicht komt of wanneer je al een groot verlies geleden hebt. En daar verandert een mooie trendy term niets aan!

Karin
 
Cookie instellingen